In de berichtgeving over hoe kerken in deze periode vorm geven aan de diensten lees je links en rechts over allerlei bijzondere online initiatieven en talenten die via You-tube de huiskamers binnen komen: filmpjes, podcasts, gezamenlijk vanuit huis gezongen liederen, je zou er jaloers van worden.
Maar pas hoorde ik over een kerk, nou, daar valt op z’n zachts gezegd nogal wat aan te verbeteren. Om te beginnen zijn ze amper zichtbaar in hun omgeving, (wat straal je dan uit). Er is geen herkenbaar kerkgebouw en de diensten zijn niet echt van deze tijd:
Geen beamer te bekennen, eigenlijk is die niet nodig ook, want de muziek stelt niet veel voor. Er wordt vooral uit de bijbel gelezen, geen kindermoment of iets dergelijks.
Oké, de boodschap is er niet minder om, maar toch. Het is eigenlijk maar een klein clubje mensen wat bij elkaar zit. Daar gaat niet echt veel van uit. Er valt nog een hoop te verbeteren aan die kerk; de ondergrondse christelijke huisgemeente in Iran…
Met de nacht van het gebed (12 juni a.s.) in zicht, met de oproep gezamenlijk te bidden voor de vervolgde kerk, is het misschien goed om te beseffen in wat voor ontzettend bevoorrechte positie wij hier zitten. Dat we de luxe hebben om ons ‘druk’ te maken over het hoe en wat omtrent kerk zijn, de diensten, en hoe ‘we’ het doen.
Begrijp me niet verkeerd, laten we er vooral wat van maken, maar vanuit de grondhouding van dankbaarheid dát het kan. Dat het ons hier gegeven is.
En tegelijkertijd ons niet laten afleiden van waar het om gaat: God en je naaste dienen, kostte wat het kost. Daarin hebben we veel te leren van vervolgde christenen wereldwijd.
Laten we vrijdag(nacht) met elkaar bidden voor onze vervolgde broers en zussen, die veelal alleen in kleine groepjes, in het geheim, in het donker kunnen samenkomen. Die hun vrijheid en soms hun leven op het spel moeten zetten om met elkaar God te dienen.